Scheepvaart

Samenwerking centraal op symposium over onbemande vaartuigen

Op 23 oktober vond in Brussel het MASS North Sea MoU Symposium plaats. België nodigde de deelnemende landen uit om de samenwerking en wetgeving rond onbemande vaartuigen te bespreken en te versterken. De focus van dit eerste symposium lag op de kleine vaartuigen, ook wel USVs (unmanned surface vessels) genoemd. Experts en belanghebbenden sloegen vanuit hun praktijkervaring een brug tussen beleid en industrie.

Een gemeenschappelijke aanpak

In onze gebieden lopen al tal van USV-projecten. Elk land voert echter zijn eigen beleid daarover, en dus moeten projectaanvragers voor elk land verschillende procedures doorlopen. Daarom ondertekenden België, Denemarken, Nederland, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk een Memorandum of Understanding (MoU). Zo streven ze naar een gemeenschappelijke aanpak, en kan de industrie makkelijker projecten opstarten.

Hoewel het MoU al een jaar bestaat, kon het voor externe partners soms nog onduidelijk zijn wat het precies inhield, of waar de vijf partnerlanden nu exact mee bezig waren. Ook was niet altijd geweten bij wie de industrie terechtkan in andere partnerlanden. Om zichtbaarder te worden, nam het DG Scheepvaart van de FOD Mobiliteit en Vervoer met steun van Paul Van Tigchelt, minister van  Noordzee, het initiatief om dit symposium te organiseren en zo de brug te slaan tussen maritieme administraties en industrie. Dat kan op zijn beurt ook weer leiden tot meer projecten in de Belgische Noordzee.

Van beleid tot industrie

De dag begon met een opening door de Adviseur-Generaal van het maritieme inspectoraat, gevolgd door presentaties over de wetgevende kaders van elk van de vijf lidstaten. Deze sessies boden inzicht in de gelijkenissen en verschillen tussen de landen en gaven de deelnemers nuttige achtergrondinformatie voor de rest van het evenement.

Vervolgens vond een eerste debat plaats, waarin vertegenwoordigers van drie lidstaten dieper ingingen op de wetgevende kaders. Daarbij konden ook twee classificatiemaatschappijen hun standpunten meegeven, en hun rol als neutrale partij bij het beoordelen van projecten verduidelijken. 

Waar de voormiddag meer op beleid focuste, werd de namiddag aan de industrie gewijd. Met behulp van korte project pitches werd een project uit elke lidstaat uit de doeken gedaan. Deze sessies boden een platform voor het delen van innovatieve ideeën en best practices over de grenzen van de lidstaten heen.

Daarnaast vonden er vier breakoutsessies plaats. De onderwerpen werden vastgelegd in samenspraak met de andere lidstaten en bevatten de essentiële informatie voor mensen die interesse hebben in autonome scheepvaart in de Noordzee. Zo mochten bijvoorbeeld de aanvaringsregulaties of cybersecuritymaatregelen niet ontbreken.

Het tweede debat van de dag richtte zich op de industrie, met bijdragen van leden die actief zijn in het opzetten van Remote Operation Centres (ROC) en het trainen van remote operators. Dit zorgde voor een sterke link tussen theorie en praktijk.

Samenwerking en toekomst

Het symposium bood ook netwerkmogelijkheden, waaronder de koffiepauze die door de Koninklijke Belgische Redersvereniging (KBRV) gesponsord werd. Zij verzorgden ook de moderatie van de debatten. De positieve reacties van de deelnemers onderstrepen het succes van het evenement en de noodzaak van verdere samenwerking.

Op de dag voor het Symposium vond in Antwerpen een expertenmeeting plaats, waar vertegenwoordigers van de vijf administraties samenkwamen om informatie uit te wisselen en de wetgeving op elkaar af te stemmen. De aanwezigheid van de Franse delegatie, die hun wetgevend kader introduceerde, was een belangrijke stap richting hun mogelijke toetreding tot de MoU.

Ook op de agenda stond een bezoek aan Seafar, een Belgisch bedrijf dat op dit moment een proefproject uitwerkt om een commercieel zeeschip van grote proporties op afstand te besturen. Het zou gaan om een van de eerste keren ter wereld dat zo’n schip over maritieme grenzen heen vaart, wat veel internationale aandacht oplevert. De bestaande samenwerking tussen de partnerlanden in het kader van het MoU zorgt voor een veel makkelijkere aanpak van het project.

Diederik Wéreau, beleidsadviseur en organisator van het evenement: “Met dit meer dan succesvolle evenement hopen we de zichtbaarheid van de MoU te vergroten en nieuwe projecten te stimuleren. We willen de deelnemende landen bedanken voor het delen van hun expertise en kijken uit naar de voortzetting van onze waardevolle samenwerking.